Bijkomende oefeningen
Oorzaak - gevolg
Geef elke oorzaak zijn passend gevolg. Schrijf het juiste nummer in de laatste kolom.
oorzaak | gevolg | |||
1 | In veel arme landen kunnen mensen amper genoeg voedsel vinden om hun kinderen iets te geven. |
Het beroep van hoefsmid is heel uitzonderlijk geworden. |
||
2 | Op televisie wordt dagelijks reclame gemaakt voor een nieuw product. | Waarvoor je vroeger tien arbeiders nodig had, volstaat nu eentje. Jobs gaan verloren. | ||
3 | De wereld verandert door nieuwe uitvindingen en vondsten. |
Heel veel groenten, zoals aardappelen, worden fors duurder. |
||
4 | Het was een slechte zomer met heel veel regen. | Wij kunnen nu betalen van thuis via het internet. |
||
5 | Machines doen veel taken vlugger dan mensen dat kunnen. |
Oude beroepen verdwijnen of veranderen, andere komen er bij. |
||
6 | Vanaf de jaren negentig doet de computer zijn intrede in het leven van alleman. |
Mensen uit straatarme landen komen van overal om in ons land asiel te vragen. |
||
7 | Mensen rijden nu enkel nog met paarden voor hun hobby of voor de sport. |
De verkoop van het product stijgt opmerkelijk. |