Les 2
* * Samen anders zijn
Vul in. | |||
J | juist - klopt | N | niet juist - klopt niet |
Ieder kind groeit op bij zijn echte papa. |
|
Sommige mensen met een handicap kunnen werken in een speciale werkplaats. | |
Op de wereld zijn er geen twee gelijke mensen. |
|
In verre landen in het Oosten kun je in een restaurant insecten eten. | |
In Engeland rijden de mensen rechts van de weg. | |
Vroeger zag je niet veel mensen met een sluier. |
|
In China eten de mensen met vork en mes. | |
Japanners zitten meestal op de grond aan tafel. Ze slapen ook op de grond. |
|
Op veel scholen zitten nu kinderen met een verschillende huidskleur. | |
De mensen die de Islam belijden, eten graag varkensvlees. |
|
* Welkom aan iedereen
Mieke zit in een rolstoel. Zij is wel heel verstandig. Wat doet zij anders of niet? Waarbij moeten we helpen? Duid aan. |
naar de bioscoop gaan
| |
een moeilijk vraagstuk oplossen
| |
de trap opgaan
| |
naar school gaan
| |
aan de computer werken
| |
telefoneren
| |
volleybal spelen
| |
naar muziek luisteren
| |
schrijven
| |
wandelen
| |
Klaas is doof. Dat is hij al van bij zijn geboorte. Wat doet hij anders of niet? Waarbij moeten we helpen? Kruis aan. |
naar een film gaan
| |
fietsen
| |
voetballen
| |
dansen
| |
naar school gaan
| |
een boek lezen
| |
een e-mail versturen
| |
telefoneren
| |
naar muziek luisteren
| |
genieten van de mooie natuur
| |