2e graad
1 Voetganger
Wat is correct?
Ik moet gebruikmaken van een zebrapad om de rijbaan
over te steken.
| |
Om de rijbaan over te steken, moet ik gebruikmaken van het
zebrapad als het op minder dan 30 meter van
me ligt.
| |
Ik moet alleen gebruikmaken van een
zebrapad als er bestuurders van
motorvoertuigen naderen.
|
2 Vrije tijd
Wat is correct?
Ik rijd met het skateboard op de stoep.
| |
Ik stap naar het skatepark om er te
skateboarden.
| |
Ik rijd op mijn skateboard rechts op de rijbaan.
|
3 Het openbaar vervoer
Wat is correct?
Infopunt.
| |
Een omgekeerd uitroepteken: let op voor
zakkenrollers.
| |
Wachtzaal waar je infoborden vindt.
|
4 Oversteken
Wat is correct?
Ik steek de rijbaan over voor de bus.
| |
Ik steek de rijbaan over als de bus uit het
zicht is.
| |
Ik steek de rijbaan over achter de bus.
|
5 Fietsgedrag
Wat is correct?
Hier mag ik niet fietsen.
| |
Hier mag ik fietsen.
| |
Hier mag ik alleen fietsen op een kinderfiets.
|
6 Verbodsborden
Wat is correct?
Ik ben verplicht om op dit fietspad te rijden.
| |
Het is verboden om hier te fietsen.
| |
Als het fietspad berijdbaar is, moet ik erop
fietsen.
|
7 Voorrangsborden
Wat is correct?
Op dit kruispunt pas ik de voorrang rechts toe.
| |
Ik ben verplicht om rechtdoor te fietsen.
| |
Aan dit kruispunt heb ik als bestuurder van een
voertuig voorrang.
|
8 Fietsoversteekplaats
Wat is correct?
Als fiets(st)er heb ik hier geen voorrang.
| |
Aan een FOP heb ik altijd voorrang op de
bestuurders die naderen.
| |
Als fiets(st)er heb ik hier alleen voorrang op
bestuurders van vrachtwagens.
|
9 Wegmarkeringen
Wat is correct?
Ik fiets hier op een fietspad.
| |
Hier fiets ik op een fietsstrook.
| |
Ik fiets hier op een fiets-suggestie-strook.
|
10 Aan het kruispunt
Wat is correct?
In deze situatie moet ik stoppen.
| |
Als ik het wil, mag ik stoppen.
| |
Ik mag het kruispunt oprijden.
|