Les 2 De juiste prijs

iDevice-pictogram * Winkelen
Toon afbeelding 1 buurtwinkel
1 buurtwinkel
Toon afbeelding 2 supermarkt
2 supermarkt
Toon afbeelding 3 winkelstraat
3 winkelstraat
Toon afbeelding 4 winkelcentrum
4 winkelcentrum
Toon afbeelding 5 nachtwinkel
5 nachtwinkel
Toon afbeelding 6 webwinkel
6 webwinkel
iDevice-pictogram * * Altijd iets nodig
Bekijk de foto's. Klik erop. Om te vergroten klik een tweede maal. Lees en vul het passende cijfer in.
1 buurtwinkel 4 winkelcentrum
2
supermarkt
5 nachtwinkel
3
winkelstraat
6 webwinkel
Je moet je huis niet uit. Op het internet kun je op de site kiezen wat je wil. Betalen doe je ook via internet.
Je kan fietsen in deze straat. Je vindt er de ene winkel naast de andere.
Hier kan je terecht als alle andere winkels gesloten zijn. Je kan er niet zoveel artikels kopen. Het is er ook duur.
Hier kan je bijna alle voeding kopen. Je hebt er ook andere producten. Je hebt een enorme keuze. Er werken heel wat mensen.
Het is dicht bij de deur. Hij is niet zo groot. Er werken meestal maar een of twee mensen.
Het lijkt op een winkelstraat. Je kunt er gemakkelijk een namiddag doorbrengen. Je kunt er zelfs eten of drinken.
  

iDevice-pictogram * * Hoe wordt iets van jou?
Lees de uitleg en vul het passende cijfer in.
1 op afbetaling 4 kopen
2 sparen 5 (ont)lenen
3 ruilen 6 verkopen
Wie geld over heeft, kan het naar de bank brengen en zo ...
In de bieb hoef je een boek niet te kopen. Je kunt het ...
Geld geven om iets te krijgen is ...
Tom en Ben hebben veel stickers dubbel. Ze wisselen of ...
Veel mensen kunnen een huis niet direct kopen. Ze moeten geld ... bij de bank en in stapjes terugbetalen.
Geld krijgen om iets te geven is ...
In stapjes terugbetalen is iets kopen ...
  

iDevice-pictogram * * Hoe kan ik betalen?
Toon afbeelding 1 biljetten of munten
1 biljetten of munten
Toon afbeelding 2 bankkaart
2 bankkaart
Toon afbeelding 3 thuisbankieren
3 thuisbankieren
Toon afbeelding 4 geldautomaat
4 geldautomaat
iDevice-pictogram * * Betalen
Bekijk de foto's. Vul daarna een cijfer in.
1
biljetten 3
bankkaart
2
thuisbankieren 4
geldautomaat

Meestal hebben mensen wat geld op zak. In België betalen we met de euro. Kleine boodschappen betalen we vaak met munten of .
Wie geen geld meer op zak heeft, kan er afhalen. Dat kun je aan de . Dan gebruik je een
Met de kun je in de meeste winkels ook betalen. Aan de kassa staat een klein toestel. Daar moet de bankkaart in. Daarna toetst de betaler een geheim codenummer in.
Papa en mama krijgen ook rekeningen toegestuurd, zoals je schoolfactuur. Zij kunnen die betalen op een website van de bank op het internet. Dit is .

  

iDevice-pictogram * * Stijgen of dalen
Wat gebeurt er met de prijs? Vul in 1 of 2 in.
1
stijgen
2 dalen
In de zomer zijn er heel veel aardbeien. Wat gebeurt er met de prijs van de aardbeien?

 

Door de vele stormen konden de vissers niet uitvaren om vis te vangen. Wat gebeurt er met met de prijs van de vis?

 

Vroeger hadden weinig mensen een computer. Nu heeft bijna iedereen een computer. Heel veel mensen verkopen nu computers. Wat gebeurt er met de prijs van de computer.

Op het einde van de winter heeft de kledingwinkel nog heel wat winterkledij over. Wat gebeurt met de prijs van de winterkledij?
Het regent al weken aan een stuk. De boeren kunnen niet meer op hun land om groenten te oogsten. Wat gebeurt er met de prijs van de groenten.